In de zomer van 2013 herneemt Tibaldus en andere hoeren de voorstelling Paard : een opera. De voorstelling blijft in grote lijnen dezelfde. Toch wordt het ‘de versie 2013’. Er komen enkele nieuwe scenes en vroegere scenes worden aangepast. Het muziekale luik wordt verder uitgewerkt samen met Lieven Gouwy (Graindelavoix, Tangerijn vzw).
Paard: een solo (2009) van Hans Mortelmans gaat over de relatie acteur-tekst-publiek en kreeg, althans in naam, twee vervolgen, Paard: een musical (2009) en Paard: een opera (2010), samen een merkwaardige trilogie, die niet alleen Tibaldus’ liefde voor het edele dier toont, maar ook al een soort kern van hun artistieke praktijk bevat.
credits
Van en met: Loes Carrette, Timeau De Keyser, Lieselotte De Keyzer, Sander De Winne, Simon De Winne, Pieter Dumoulin, Jan Goris, Lieven Gouwy, Peter Janssens, Frances Lefebure, Luc Loots, Hans Mortelmans, Max Pairon, Diede Roosens, Anemone Valcke, Lucas Van den Abeele, Simon Van den Abeele, Oscar Willems
Zangleiding: Lieven Gouwy
Licht, techniek en decor: Simon Van Den Abeele
Foto / film: Pieter Dumoulin
Met dank aan: Yves Callens, Ruben Desiere, Naes De Vaere, Charlotte Dhaenens, Rilke Eyckermans, Mieja Hollevoet, Jessica Jochems, Helder Opdebeeck, Oliver Roels, Adrian Sack, Charline Spruyt, Jan Steen, Wietse Tanghe, Anna Termont, Rasmus Van Heddeghem en Brecht Vermeersch
Met steun van: Vlaamse overheid, stad Gent, Theater Stap, Kunstencentrum De Werf
in de pers
Evelyne Coussens voor Corpus Kunstkritiek
2013
Het wereldbeeld dat Tibaldus en andere hoeren hier oproept, maakt niet vrolijk. De mens is een stofje in het universum, ten prooi aan grillige goden: religies, denkbeelden, ideologieën waarin ‘de ander’ opgeblazen wordt tot vervaarlijke proporties –terwijl hij even later niet meer blijkt te zijn dan een stukje speelgoed in de handen van een kind. En zelfs wanneer het zuiverende water ten slotte de onwrikbare god op de knieën dwingt, valt het te verwachten dat er onmiddelijk een nieuwe zal opstaan. Omdat de mens nu eenmaal verslaafd is aan de schaduw van zijn zelfgekozen goden: zijn angsten, zijn projecties, zijn fantasma’s. Ze bevinden zich tussen onze oren, niét in de gestalte van de ander.
Tibaldus en andere hoeren maakt theater waarin de stilte of het verstilde een grote rol speelt. De keuze voor het beeld is naast esthetisch ook programmatorisch. In de theatrale ‘naaktheid’ zoeken Tibaldus en andere hoeren de essentie. Theatertekens worden gestript tot op het bot, tot een universeel (maar niet willekeurig) raamwerk van beelden waartegen de toeschouwer zijn eigen verhaal kan plakken. In wezen gaan Paard : een opera en Paard : een musical over hetzelfde: het verbrokkelen van een gemeenschap. Maar in de uitwerking van dat thema heeft zich een dubbele schaalvergroting voorgedaan. De makers zijn van het microniveau van het gezin uitgezoomd naar de maatschappij en –nog verder- naar de interstellaire verhoudingen als grootste, kosmische weerspiegeling van gezin en maatschappij. Ook de focus heeft aan kracht gewonnen. Waar de anekdotiek van het incestverhaal in Paard : een musical als insteek diende om het over iets van mythologische, rituele aard te hebben, krijgt dat grotere in de opera direct gestalte. De dramaturgie zit strak, het handelingsverloop is uitgebalanceerd en de grotesken zijn functioneel. Het collectief gaat recht op zijn doel af.
Els Van Steenberghe in Knack
2013
In Paard : een opera (****) gaan beeldende kunst, theater, opera en performance zeldzaam feilloos in elkaar op.